Dag 5, 66°30'

16 januari 2018 - Lofoten, Noorwegen

Er is een eeuwenoude traditie gaande onder toeristen die, in de barre en schier onmenselijke omstandigheden van een boot met vloerverwarming, een bar, sauna, een openlucht jacuzzi op het achterschip en luie design ligstoelen in de overdekte en zeer warme observatielounge, om zodra ze de 66°30' oftewel de poolcirkel passeren, zich te laten inwijden door de god van de zee, Neptunus. Hore wie oren heeft, dit kon ik natuurlijk niet voorbij laten gaan. Met een flinke schep ijs, formaatje soepsleef, in het boordje op de rug gegoten, werd door Neptunus in hoogst eigen persoon een beker aangeboden die tot op de bodem diende te worden leeggedronken, hetgeen deze maal geen straf was gezien de spirituele inhoud.

Een tochtje naar het stadsmuseum van Bodø bleek een hachelijke onderneming, zelden heb ik een lelijker stad gezien dan Bodø. De stad bestond voornamelijk uit wegopbrekingen, huizen en bedrijfspanden die òf werden gesloopt òf werden gebouwd, waarbij het verschil alleen door kenners kon worden geduid. Constructies die wel af leken vielen op door een onthutsend gebrek aan creativiteit en een overschot aan beton en golfplaat. Het geheel werd luister bijgezet door het summiere licht van een vermoedde zon, die probeerde door de donkere snel vliedende wolken te schijnen, maar dat de naam van daglicht niet mocht dragen, hetgeen de aanblik nog mistroostiger maakte.
Iets heel anders zijn de straatnamen. Straatnamen vertellen over activiteiten die er vroeger plaats vonden, over landmerken of personen die belangrijk waren in vervlogen tijden enzo meer, maar ze geven vooral een belangrijk historisch inkijkje in het verleden voor de wereld van nu. Het is één ding om een straat een naam te geven; wil je ook van de geografische inrichtingselementen gebruik maken, dan zal je de toewijzing van de diverse namen van de diverse straten op enig moment ook met de bevolking en de bezoekers van de stad moeten delen om het gebruiksgemak ervan te kunnen ervaren. Nu waren we op pad gestuurd met een plattegrondje dat ruwweg 1/3 van de aanwezige straten ook een naam gaf, en hoewel ons begrip van de Noorse taal beperkt is tot "twee bier" en "dankuwel voor het bier", leek mij het toch ruim voldoende om een efficiënte navigatie naar het stadsmuseum mogelijk te maken. Hoe een mens zich dan toch vergissen kan hè? Het blijkt dat in het stadje waarvan ik hoop dat ik haar naam en aanblik snel vergeten zal, haar toegewezen straatnamen volstrekt als optioneel beschouwd! Er waren straten met een naam, toegegeven, maar veruit de meesten gingen op onthutsend anonieme wijze door het leven. Ik heb er wel een theorie over. Deze bouwput die zichzelf een stad (48.000 inwoners) placht te noemen is al lang geleden verlaten door haar laatste bewoners. Wat rest zijn aannemers en bouwbedrijven die in een oneindige beweging van afbraak en wederopbouw deze teleurstelling in leven houden. Er is geen stadsmuseum er is alleen de Matrix.

Foto’s

3 Reacties

  1. Wouter:
    16 januari 2018
    Super leuk om je verhalen te lezen!
  2. Wilfried:
    17 januari 2018
    Ik bewonder nu al keer op keer jouw schrijfstijl Martijn. Pluim daarvoor. De foto’s geven een mooi idee van het gebrek aan daglicht aldaar en hoewel ik de (gevoels)temperatuur slechts kan vermoeden, kan ik me voorstellen dat de baard op deze reis geen overbodige luxe is. Ben benieuwd naar morgen. Veel plezier
  3. Martijn:
    17 januari 2018
    Dank aan een ieder voor de warme complimenten!