Dag 11 deel 2, De Maan

23 januari 2018 - Vikna, Noorwegen

Het was eigenlijk mijn bedoeling om het stukje van gisteren over Pippi als inleiding te schrijven voor het stuk dat ik in mijn hoofd had, echter bleek zowel het verhaal van mevrouw Pippilotta Viktualia Rullgardina Krusmynta Efraimsdotter Långstrump wat langer dan gedacht, en de vermoeidheid van de verteller na elf dagen op de woeste baren groter dan de bereidheid om tot in de kleine uurtjes door te schrijven. Temeer omdat op dit schip de hachelijke alsook oneerlijke gewoonte bestaat om de dag aan te vangen op een uur dat normale motjes zoals ondergetekende nog in de sluimerende spelonken van uiterst fijne dromen over de schier oneindige lengte van de benen van de lokale vrouwelijke bevolking verkeren.
Dat zou op zich ook nog niet zo erg zijn, deden zij dat wakker worden en opstaan in serene en volkomen stilte zoals ik denk dat gepast zou zijn. Nee, van 06:30 tot 07:30 gaat er elke minuut of twee een misthoorn af: "WILL ÅILÉ SÄMILŮNDSEN CALL THE RECEPTION AT DECK FOUR PLEASE, THE CAPTAIN WANTS TO TALK TO YOU! ", twee minuten later: "WILL HEÄNDARAK HEÅNDARAKSSEN REPORT TO THE MESSHALL PLEASE, YOUR EGG IS READY!" net zo lang totdat ze er redelijkerwijs zeker van zijn dat iedereen op het schip in dezelfde lijdende staat verkeerd als zij die beroepshalve zo vroeg moesten opstaan.

Maar dan de maan. Gisteren, of eigenlijk vandaag, maar in elk geval dag 11 denk ik, zijn we, deels omdat het een enigszins redelijk geprijsde excursie was, anderzijds omdat de bar van de Explorer Lounge op dek 7 nog gesloten was, op "hiking" geweest door Brønnøysund. Algemene informatie van belang: het stadje van zo'n 4000 zielen herbergt het volledige kadaster van Noorwegen en ligt aan de provinciale weg nr. 17.
Gelukkig voor ons hikegroepje konden wij beide obstakels met een kinderlijk eenvoudige omtrekkende beweging omzeilen en bevonden wij ons plotseling in het hart en historische centrum van dit 121 jaar oude koude gat. Een onverwachte maar welkome vorm van voorzienigheid maakte dat, ondanks de snel invallende duisternis, de smalle straatjes verstoken bleven van een georganiseerde vorm van verlichting. Dit gaf de natuurlijke lichtbron, zijnde een werkelijk schitterend heldere, bijna halfvolle maan de kans om dit Madurodamachtige stadje in een bleek zilverachtig licht te doen baden. Met onze nieuw verworven zeemansbenen banjerden wij zelfverzekerd, op onze met spikes uitgeruste stevige stappers, als een goed geoutilleerd bataljon door de donkere steegjes. Plotseling gebaarde onze commandant halt. In volkomen stilte tuurden wij om ons heen, zoekend naar wat onze leider had gespot. Op drie uur, voor gewone burgers betekent dat "rechts", namen wij een ongewoon schijnsel van licht waar. Onze commandant gebaarde dat de kust relatief veilig was en dat wij hem over het glibberige ijsspoor konden volgen. Eenmaal bij de bron van het schijnsel aangekomen zagen wij een heuvel met een zerk. Deze zerk baadde in een licht. Nog steeds kwamen wij sluipend dichterbij en met elke stap die wij verder zetten, werden meer en meer zerken zichtbaar, allen badend in licht dat verspreid werd door hobbithoge lantarentjes. In dit afgelegen dorpje genaamd Brønnøysund, waar het kadaster van heel Noorwegen en de aansluiting met de provinciale weg nr. 17 zich bevinden, worden de levenden door de maan verlicht en de doden door straatlantaarns. Rare jongens, die Noren.

Foto’s